COC-PV-Lesbrief-GedichtenvanPimLammers

Animerende publicatie

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Gedichten van Pim Lammers

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Pim Lammers (1993) schrijft poëzie en verhalen voor volwassenen én voor kinderen. Begin 2017 verscheen zijn prentenboekdebuut ‘Het lammetje dat een varken is’ (met illustraties van Milja Praagman), het allereerste Nederlandse transgender-prentenboek. Het boek werd bekroond met een Zilveren Griffel. Speciaal voor Paarse Vrijdag heeft hij drie bijzondere gedichten geschreven: Tante Ben, Op Wie Ben Ik en En Hij Leefde Nog Lang en Gelukkig. De gedichten zijn onderdeel van het Paarse Vrijdag-pakket. In deze lesbrief vind je inspiratie ommet de gedichten aan de slag te gaan.

Vakgebied Oriëntatie op jezelf en de wereld.

Kerndoel De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Gedicht 1

Op wie ben ik?

Mama is op papa, papa ook op haar. Mijn oma was op opa. Mijn tantes zijn op elkaar.

Mijn broer is op een jongen uit zijn klas. (In zijn dagboek stond ook op wie: op Bas.) Meester Amir is, zo denken wij, op juf Marij. Lin was gister op Mick, vandaag op Mo, morgen op Rick. Meltem is op Joeri, Yusuf, Jelmer tegelijk. Juul was op Faat, maar nu op Loek.

En ik? Ik ben op zoek.

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Opdrachten bij Op Wie Ben Ik?

Lesdoelen • Leerlingen krijgen inzicht in diverse relatievormen en seksuele diversiteit; • Leerlingen praten over liefde en verwoorden wat liefde voor hen betekent.

Opdracht 1: Teken een droombruiloft Lees het gedicht voor. Lees het eventueel een tweede keer voor waarbij je de kinderen laat meelezen. Bespreek het gedicht samen. Als er wordt gesproken over het thema ‘verliefd zijn’, dan wordt er vaak al snel gedacht aan een jongen en een meisje die verliefd op elkaar zijn. Maar het gedicht Op wie ben ik? laat zien hoe divers liefde eigenlijk is: zo zijn er twee verliefde tantes en wordt de broer verliefd op een jongen uit zijn klas. Ook bij bruiloften wordt er vaak al snel gedacht aan een bruid en een bruidegom, terwijl het natuurlijk ook twee bruiden of twee bruidegoms kunnen zijn! Ga met de klas aan de slag met de droombruiloft van de twee tantes uit het gedicht: hoe zou die eruit komen te zien? Trouwen ze aan het strand of in een kerk? Dragen ze allebei een trouwjurk of heeft een van de tantes misschien een pak aan? Laat een paar foto’s of filmpjes van verschillende bruiloften zien ter inspiratie en laat daarna de kinderen aan de slag gaan met een tekening van de droombruiloft van twee tantes.

TIP! Wil je de kinderen iets anders laten tekenen

dan een bruiloft? Kies dan voor een vrolijke familiefoto! Laat de klas een familiefoto tekenen van de hoofdpersoon uit het gedicht. Wie komen er allemaal op te staan? Mama en papa natuurlijk, maar ook oma, de twee tantes en de broer. En misschien staat Bas, de jongen waar de broer verliefd op is, er ook wel op!

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Opdracht 2: Schrijf een liefdesbrief Het thema liefde kan zorgen voor leuke en interessante gesprekken in de klas. In vrijwel elk leerjaar hebben kinderen er wel een mening over. Soms zijn ze zelf al druk bezig met verliefdheid en verkering. Begin een kringgesprek over verliefdheid en stel vragen aan de kinderen. • Hoe voelt het om verliefd te zijn? Wat voel je? Waar voel je dat? • Is verliefd zijn een fijn/niet-fijn gevoel? • Op wie kun je verliefd worden? • Wat bepaalt eigenlijk op wie je verliefd kunt worden? • Wanneer ben je eigenlijk verliefd? Is er een verschil tussen verliefdheid en vriendschap? Wat is dat? • Vertel je het aan mensen als je verliefd bent, waarom wel of waarom niet? Verliefd zijn is natuurlijk niet voor alle kinderen een vanzelfsprekend thema. Zo heerst er in veel klassen nog altijd een taboe op jongens die verliefd worden op jongens en meisjes die verliefd worden op meisjes. Natuurlijk is het niet gek dat twee mannen verliefd op elkaar zijn. En ook twee vrouwen kunnen met elkaar trouwen. Sta hier met de kinderen bij stil en koppel het gesprek over verliefdheid dan ook aan het thema jezelf (mogen) zijn : het maakt niet uit op wie (en óf!) je verliefd wordt, je moet altijd jezelf kunnen zijn. Laat de kinderen vervolgens een liefdesbrief of een lieve brief schrijven aan iemand die zij lief vinden. Dat kan een familielid zijn, iemand op wie ze verliefd zijn of misschien willen ze wel een brief naar zichzelf schrijven! Laat hen nadenken over waarom ze diegene zo lief vinden en dat in de brief benoemen. Misschien kunnen ze de brief wel persoonlijk bezorgen!

Lieve …,

Ik schrijf jou deze brief omdat…. Ik vind jou lief omdat je altijd met mij wilt knutselen. Ook kunnen we samen veel grapjes maken. Zullen we binnenkort weer een keer samen spelen?

Groetjes van,

Bespreek de brieven achteraf. Laat de kinderen die dat leuk vinden een brief voorlezen. Bespreek dat het voor iedereen anders is op wie je verliefd wordt. Iedereen is anders en iedereen voelt anders. Dat is juist leuk. Het gaat erom waarom je iemand lief vindt.

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Gedicht 2

En hij leefde nog lang en gelukkig!

Joep

En nu gaat de ridder de prinses redden van de draak!

Karlijn

Dat is lief, maar de prinses kan zichzelf wel redden.

Joep

Nee, dat kan ze niet. Prinsessen hebben geen zwaarden!

Karlijn

Gelukkig vond ik net dit zwaard onder de bank.

Joep

En toch moet ik redden, want de draak is véél te groot!

Karlijn

O, maar de prinses kan zelfs véél te grote draken

verslaan hoor.

Joep

Een prinses is mooi! Niet sterk!

Karlijn

Een prinses is mooi én sterk. Zelfs sterker dan véél te grote

draken of lelijke ridders.

Joep

Niet waar!

Ridders redden prinsessen en daarna gaan ze trouwen!

Karlijn

Nou, deze prinses wil helemaal niet trouwen.

Joep

Dat moet! Want ik vecht al met de draak!

Joep

Kadeng! Kadoeng! Woesj! Zwoesj!

Joep

De draak is verslagen, de ridder heeft gewonnen!

Joep

Nu trouwt de ridder met de prinses!

Joep

Prinses? Prinses? Karlijn?

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Opdrachten bij En hij leefde nog lang en gelukkig!

Lesdoelen • Leerlingen krijgen inzicht in maatschappelijke gendernormen en gender- stereotypen.

Opdracht 1: Schrijf je eigen moderne sprookje Lees het gedicht voor. Lees het eventueel een tweede keer voor waarbij je de kinderen laat meelezen. Bespreek het gedicht samen. Veel sprookjes lijken op elkaar en gaan eigenlijk over hetzelfde: een knappe prinses in nood die gered moet worden door een stoere ridder of een stoere prins. Kunnen de kinderen zelf ook een (moderner) sprookje bedenken? Geef de klas de opdracht om een sprookje te bedenken dat anders gaat dan het traditionele sprookjesverhaal over een knappe prinses en een stoere ridder. Wordt er dit keer misschien een keer een ridder ontvoerd? Of wie weet gaan er wel twee prinsessen met elkaar trouwen! Je kunt deze schrijfopdracht zo groot maken als je zelf wil. Zo kan het bij een kleine schrijfopdracht blijven, maar je kunt ook samen met de klas een eigen sprookjesboek maken. Dat betekent natuurlijk ook dat er dan illustraties bij moeten komen! Wat moet de titel worden? En wie gaat de cover maken? Genoeg taken om te verdelen.

TIP! Weten de kinderen niet goed hoe ze moeten beginnen met hun sprookje? Geef ze dan alvast een beginzin. Bijna alle sprookjes beginnen natuurlijk met ‘Er was eens…’ en je kunt deze zin naar eigen wens verder invullen. Bijvoorbeeld: ‘Er was eens een ridder die gered moest worden.’ Of: ‘Er was eens prinses die niet wilde trouwen met een ridder.’

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Opdracht 2: Breng het gedicht tot leven Het gedicht ‘En hij leefde nog lang en gelukkig’ is geschreven in de vorm van een script. Het kan daarom dus goed gebruikt worden om samen met de klas voor te lezen of er zelfs een toneelstukje van te maken. Verdeel de klas in groepjes en laat ze oefenen, daarna kunnen ze om de beurt hun toneelstukje laten zien. Natuurlijk kan het ook leuk zijn om de kinderen allemaal verschillende sprookjes op te laten voeren. Kies bijvoorbeeld een paar bestaande sprookjes uit – Assepoester, Sneeuwwitje of Doornroosje – en zorg samen met de klas voor nieuwe versies. Hoe zouden de sprookjes er uit kunnen komen te zien? Waarom is Assepoester bijvoorbeeld geen jongen? En waarom wordt Doornroosje niet gewoon wakker gekust door een andere prinses? Je kunt met de klas kleine dialoogjes maken zoals in ‘En hij leefde nog lang en gelukkig’ en deze opvoeren.

TIP! Je kunt ook de zelf geschreven sprookjes

uit opdracht 1 gebruiken voor het toneelstukje. Je kunt ook kiezen voor een uitvoering met poppen: het gedicht leent zich uitstekend om op te voeren met poppentheater!

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Gedicht 3

Tante Ben

Soms vragen kinderen aan mij: is je tante man of vrouw?

Maar ik weet het niet: tante Ben draagt jurken, alleen nooit roze, altijd blauw.

Tante Ben heeft een hagedis met de naam Otje, drinkt cassis bij het ontbijt, neemt de telefoon op met ‘Wat mot je?’, heeft een driedagenbaard, draagt lippenstift en is dol op mokkataart. Tante Ben speelt viool, spaart postzegels, heeft een hoge stem, tienduizend volgers op Instagram, een zeilboot, een ligfiets, maar goed, dat zegt natuurlijk niets.

Tante Ben past nergens bij, valt in elk hokje uit de toon.

Dus ik dacht, ik vraag het gewoon: ‘Ben jij een hij of een zij?’

Tante Ben antwoordt: ‘Geen hij, zij, hem of haar voor mij, ik hoor liever hen of die.’

‘Die?’ vraag ik. ‘Hen?’

Die glimlacht. ‘Zeg jij maar gewoon tante Ben.’

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Non-binair zijn Tante Ben voelt zich geen man en ook geen vrouw. Tante Ben voelt zich niet prettig in het hokje ‘man’, en alle mannen-dingen die daarbij horen, en ook niet in het hokje ‘vrouw’, en alle vrouwen-dingen die daarbij horen. Tante Ben is non-binair. Acteur Thorn Roos de Vries speelt Lesley in de jeugdserie Spangas de Campus. Die legt in het volgende filmpje van het Jeugdjournaal uit wat non-binair zijn betekent. Thorn de Vries gebruikt de voornaamwoorden ‘die’ en ‘hen’, net als Tante Ben.

‘’Thorn voelt zich geen jongen en ook geen meisje’’ https://www.youtube.com/watch?v=KH8Atom1BVQ

Kijk met de kinderen naar dit filmpje na het lezen van het gedicht. Zo begrijpen zij beter wat het inhoudt om non-binair te zijn.

Acteur Thorn de Vries is non-binair en legt in dit filmpje uit wat dat betekent en hoe je een non-binair persoon aanspreekt.

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Opdrachten bij Tante Ben

Lesdoelen • De leerlingen leren over genderdiversiteit; • De leerlingen leren dat je op verschillende manieren uiting kunt geven aan je (gender)identeit (ook wel genderexpressie genoemd); • De leerlingen krijgen inzicht in de beleving van transgender- en genderdiverse personen. Opdracht 1: Wie ben ik? Lees het gedicht voor. Lees het eventueel een tweede keer voor waarbij je de kinderen laat meelezen. Bespreek het gedicht samen. Eén van de dingen die kinderen leren van het gedicht ‘Tante Ben’ is dat iemand véél meer is dan alleen zijn, haar of hun gender. Iemand heeft ook hobby’s, voorkeuren, trekjes, behoeftes en nog véél meer. Daarom de vraag: wie of wat zijn de kinderen zelf? Geef ze een papier en laat de kinderen een portret van zichzelf maken. Vraag of ze er allemaal woorden bij willen schrijven die hen omschrijven, precies zoals uit het gedicht. Wat vinden ze bijvoorbeeld leuk om te doen? Welk eten vinden ze lekker? Wat is hun lievelingskledingstuk? En zo verder. Je kunt er ook voor kiezen kinderen in plaats van een tekening, een collage te laten maken van verschillende afbeeldingen uit tijdschriften. Wie ben ik? is niet alleen een een leuke knutselopdracht, Je kunt de werkjes vervolgens ook voor een spel gebruiken. Verzamel alle blaadjes van de kinderen en noem vervolgens per blad de woorden op die de kinderen hebben gebruikt om zichzelf te beschrijven of laat de collages n voor n zien. Kan de klas raden om welke klasgenoot het gaat?

TIP! Naast een portret van zichzelf, kunnen de kinderen ook een portret van tante Ben maken. Hoe ziet tante Ben er uit? Laat de kinderen een portret bij het gedicht maken en moedig ze aan om woorden uit het gedicht in de tekening

op te nemen, bijvoorbeeld een blauwe jurk, een zeilboot, een ligfiets, hagedis Otje…

Lesbrief Gedichten van Pim Lammers Geschikt voor: groep 3, 4 en 5 | Niveau: middenbouw basisonderwijs

Opdracht 2: Nieuwe woorden Lees het gedicht voor. Lees het eventueel een tweede keer voor waarbij je de kinderen laat meelezen. Bespreek het gedicht samen. In het gedicht heeft de ik-persoon het over tante Ben. De ik-persoon noemt hen ‘tante’, omdat er eigenlijk geen woord bestaat dat tussen tante en oom in zit. Dit probleem komt wel vaker voor, zoals bijvoorbeeld bij broertje of zusje. Acteur Thorn Roos de Vries vertelt hier ook over in het Jeugdjournaal, zie link op pagina 10.

opa/oma

hier kun je grootouder voor gebruiken dit kan bijvoorbeeld ook leerkracht zijn

meester/juf

Kunnen de kinderen voor deze woorden een nieuw woord verzinnen? Verzin samen of in groepjes nieuwe of ‘genderneutrale’ woorden voor de volgende woorden:

broertje/zusje bijvoorbeeld brusje of zoertje tante/oom … neefje/nichtje …

TIP! Niet iedereen voelt zich passen in

het hokje ‘jongen’ of ‘meisje’. Bespreek de volgende vraag met de kinderen: Hoe zorgen we er samen voor dat iedereen zichzelf kan zijn in de klas? Misschien komen zij wel op het idee om genderneutrale toiletten te introduceren, of wat vaker de meisjes mee te vragen met een potje voetbal, etc. Maak een overzicht van de voorstellen en blik daar regelmatig op terug in de weken na Paarse Vrijdag.

Made with FlippingBook Ebook Creator