Oerbos Hooidelta

Fig. 145. Oppers halen met een trekker en een opperdrager. (collectie Zwier Stoel, fototheek Kampereiland).

Bij wat motregen liep het water er dan zo vanaf. Bij een flinke stortbui werden ze wel nat. Als je op een donkere dag niet direct van het land af kon hooien, dan haalde je die ‘opgescherpte’ oppers op. In de tijd van mijn opa werd het hooi geladen op een wagen met van die schuine stukken erop. Voorop zat een zitbak, maar de zijkanten en de achterklep waren schuin. Daar werd een soort raamstel overheen gelegd en als dat klaar was laadde je met de handen. Dat was heel secuur werk. Je rolde het hooi met je handen op en dan ging het op de wagen. Mijn vader was niet de sterkste, dus die stond vaak op de wagen om het hooi goed te laden. Als de wagen vol was ging er een wezeboommet touwen overheen om het hooi stevig vast te binden. Als je op het Kampereiland over een dam in een sloot reed, was het weleens zo wiebelig dat de wagen om kon slaan. Later toen die Amerikaanse hooibakken kwamen werd het wat eenvoudiger. Dat was gewoon een platte vloer met hekken erop die je op een ouderwetse boerenwagen kon zetten. Dan kon je het hooi veel makkelijker van de opper op de wagen ‘schoten’. Zelfs een dienstmeisje, of iemand anders met weinig ervaring, kon dan wel laden. Je moest er alleen een beetje op letten dat je niet al te scheef laadde. Na een hele dag hard werken in de volle zon was ik behoorlijk moe. Het hooiland lag dicht bij onze boerderij. In de ruilverkaveling waren her en der kanalen gegraven waar nog mooi schoon water in stond. Vaak fietste ik ’s avonds snel nog even naar een kanaal in de buurt om te zwemmen en lekker op te frissen. M’n vader zei altijd: ‘Doe dat nou niet, je hebt al zo hard gewerkt’. We hadden thuis al wel een douche, maar ik vond dat heerlijk na zo’n dag. Opperdrager Waar je voor de Tweede Wereldoorlog nog met een stuk of zes man op het land stond te hooien, werd dat na de oorlog steeds minder. Arbeid werd duurder en de mechanisatie nam toe. Toen Arina en ik in 1965 de boerderij overnamen werd er al heel anders gehooid, al hadden we wel een arbeider die 36 jaar bij ons heeft gewerkt. M'n vader deed af en toe ook nog wel wat, maar verder redde je jezelf. De mechanisatie hielp daarbij. We hadden bijvoorbeeld een opperdrager die je achter de trekker aan de hef kon doen. Er zaten een stuk of zes pennen aan en een klep. Als je hem dan lichtte dan ging die klep over de opper heen, zodat je hem mee kon nemen naar huis. De boeren hebben een

hele tijd zo'n opperdrager gehad, pas later kwam de ladewagen. Maar je kon hem alleen gebruiken als je het land dicht bij huis had. Als je 5 kilometer moest rijden dan verloor je teveel hooi onderweg. En je was ook nog eens teveel tijd kwijt. Arina hielp met allerlei werkzaamheden zoveel als ze kon. Dat was ze van huis uit gewend. Haar vader was nogal secuur en hij wilde het land helemaal schoon hebben. Er mocht geen sprietje hooi blijven liggen. Zomeravonden lang heeft ze het land schoon geharkt. Als haar vader het harkhooi op kwam halen, moest ze daarna alles nog een keer naharken. Ze zat op een koor en heeft toen heel wat afgezongen op het hooiland. Psalmen, gezangen, allerlei liederen. Toen ze zwanger was van onze dochter Aletta heeft ze de hele zomer nog met de opperdrager gewerkt, van voor naar achteren op het land. Sommige zwangere vrouwen moeten overal op letten, maar zij had nergens last van. Financiën Als je puur naar de opbrengsten kijkt, bracht de melk meer op dan het hooi. Maar daar had je juist ook weer veel meer onkosten aan. Voor de veearts bijvoorbeeld, huisvestingskosten of voor de aankoop van krachtvoer. Het hooi was vaak een behoorlijke aanvulling op de bedrijfsinkomsten. Ik heb weleens een jaar gehad dat 10 procent van de totale opbrengsten van het hooi kwam, de kosten niet meegerekend. Als je die wel meetelde moet je haast wel rekenen op 30 tot 35 procent netto-opbrengsten. Dat was in de jaren zeventig. Tot 1980 hebben we nog volop hooi verkocht, per jaar zo'n 30 tot 60 ton. Daarna werd het minder. De prijs varieerde in die tijd van 180 gulden

158

Made with FlippingBook Annual report