Oerbos Hooidelta

heeft m'n vader die paarden zo ontzettend goed gevoerd! Dat kon je weten 's zomers met grasmaaien, zo sterk waren ze. M’n ouders waren stipt op de zondag, maar als het heel druk was ging m’n vader soms al om 1 uur ’s nachts uit bed om te maaien. Hij haalde dan de paarden van stal en ging naar het land toe. Je moest wel goed uitkijken in het donker. M’n oudste broer was een keer ’s nachts aan het maaien en hij dacht dat hij recht langs de sloot ging, dus hij trok maar door. Aan het einde van het perceel kwam hij helemaal schuin aan de andere kant uit. Een cyclomaaier rost daar wel doorheen, maar als je met een paard en een maaibalk maait heb je daar de hele dag last van. Hij kon zichzelf wel voor de kop slaan! Bedrijfsovername Thuis waren we met vier jongens. Ik was de jongste. Mijn oudste broer had geen belangstelling om boer te worden. Mijn tweede broer kocht in Friesland een bedrijf van 48 hectare. Met dode inventaris erbij moest hij 178.000 gulden betalen. Voor die tijd was dat veel geld! Onze centen gingen daar ook wel een beetje in zitten, maar hij heeft goed geboerd waardoor dat later wel goed is gekomen. Ik nam samen met m’n andere broer de boerderij over. We hebben negen jaar lang samen geboerd, totdat ik in 1963 trouwde met Arendje. Toen zijn m'n broer en ik uit elkaar gegaan. Hij kon met z’n vrouw een boerderij bouwen aan de Rietsteeg in Mastenbroek en Arendje en ik bleven op de oude boerderij.

Het hooien was vroeger veel handwerk. Met de eerste snee was je wel drie weken zoet. Je stond op het land de hele dag te harken of te keren. Kleine zwilletjes maken, slootkanten uitharken of oppers opharken. Bij mooi weer was dat prachtig werk. Tijdens de pauze spande je het paard uit en kwamm'n moeder boterhammen brengen. Als je dan niet oplette at dat paard het brood op. Hooi laden gebeurde ook met de hand. De vrouwen deden net zo hard mee als de mannen. Ze stonden ook gewoon in het vanggat. Ik mocht het hooi altijd graag uitleggen in de berg. Ik was heel secuur, maar dan duurde het weleens wat langer. Dan kreeg ik altijd foeters van mijn vader en broer. Als de berg een week of veertien dagen had gestaan, moest je precies op dezelfde manier weer verder gaan. Anders ging het fout en zakte hij scheef. Mijn hooibergen waren altijd zo gelijk als wat. Paarden Mijn vader was een echte paardenman. We zeiden weleens dat hij er een paard bij moest kopen. We zaten altijd krap met paarden. Uiteindelijk ging hij overstag en kocht hij er een paard bij. Op een gegeven moment hadden beide paarden een veulen. We gingen op zondag meestal met paard-en-wagen naar de kerk. Toen zei m'n broer: "Ik ga niet naar de kerk toe. Ik wil niet met zo'n mager paard rijden". "Hup", zei m'n vader, "ga zitten!" Maar hij wilde niet mee. Daarna Fig. 149. Hooi laden op het Kampereiland. De vrouw op haar vaste plek op de wagen. (collectie Zwier Stoel, fototheek Kampereiland).

Fig. 150. Een dubbele hooiwagen wordt naar huis getransporteerd. (collectie Zwier Stoel, fototheek Kampereiland).

161

Made with FlippingBook Annual report