Oerbos Hooidelta

Staphorst-Rouveen als in het Kamperveen voor. De middeleeuwse gebiedsnaam veen wordt ook alleen maar gebruikt voor streken met een hoogveenmoeras, nooit voor laagveen. Behalve het veenmos vind je in hoogveenmoerassen ook soorten als de Zonnedauw, Witte Snavelbies, Eenjarig Wollegras, Lavendel-, Dop en Struikheide en Veenbes. 42 2000 jaar geleden: een moerasbos in de polder Mastenbroek Tegen het einde van de laatste ijstijd bestond de huidige Polder Mastenbroek uit een tamelijk vlak dekzandgebied met een afhelling van zuidoost naar noordwest. In het zuiden waren door toedoen van de wind enkele dekzandkoppen gevormd bij IJsselmuiden, Westenholte en Werkeren. 43 In deze zandgronden is in het zuidelijke deel zo’n 8000 jaar geleden een zogenaamde humuspodzol gevormd, een bodem waarvan de top door uitspoeling sterk verarmd is. Dergelijke podzolbodems ontstaan in voedselarme, goed doorlatende gronden met wegzakkend regen- en grondwater. 44 Bovenop deze humuspodzolgrond werd een dun laagje stuifzand afgezet met een dikte van ongeveer 10 centimeter. De ouderdom van deze stuifzandlaag werd tijdens een bodemkundig onderzoek doormiddel van de C14-methode vastgesteld. Het onderzochte stuifzand was afkomstig uit de buurt van Zwolle Stadshagen en is hier 3500 jaar geleden door de wind afgezet vanuit het zuidelijke zandlandschap achter Zwolle. In deze periode was de zeespiegel gestegen tot een hoogte van ongeveer 4 tot 2 meter onder NAP. Mogelijk was de noordelijke zijde van de polder rond deze tijd al bedekt met een laag

Ook het Kamperveen was rond 5000 jaar geleden nog een zandvlakte waar nog nauwelijks veenmoeras voorkwam. Dat veranderde in de daaropvolgende duizend jaar, toen de stijging van zeespiegel en grondwaterstand tot steeds drassiger omstandigheden leidden. Het veen begon snel te groeien en bedekte uiteindelijk zelfs de hoger gelegen zandruggen in het gebied. 40 De veengroei leidde ook tot isolement. Vermoedelijk is het gebied van het Kamperveen vanaf deze periode tot aan de Volle Middeleeuwen niet bezocht geweest door mensen vanwege de onmetelijke en moeilijk doordringbare veenwildernis in die tijd. Archeologen hebben uit deze periode namelijk geen vondsten gedaan die wijzen op permanente bewoning van het gebied. Wel kan het zijn dat mensen vanaf de bewoonde dekzandgronden achter Zwolle het gebied met kano’s in zijn getrokken om in deze onbewoonbare wereld op watervogels te jagen. Een lanspunt uit de bronstijd (3900-2800 jaar geleden) die werd gevonden bij een boerenerf in de polder Mastenbroek past binnen dit beeld. Bij Hasselt werd een fraai artefact uit de grond getrokken ter hoogte van de Havezate Groot Terwee. Het betreft een kokerbijl uit de periode 3100-2800 jaar geleden. Het voedselarme veen dat zo’n 4000 jaar geleden grote delen van het onderzoeksgebied bedekte, wordt gevormd door veenmossen. Deze zogenaamde Sphagnum soorten kunnen veel water vasthouden. Het zijn als het ware sponzen die zich uitsluiten voeden met voedselarm regenwater. Voedselarme venen bestaan dus qua volume voor het grootste deel uit water. Doordat het Sphagnum regenwater vast kan houden tussen en in de stengels kan het volledig onafhankelijk van het grondwater groeien. 41 De onderste delen van het mos sterven af en blijven geconserveerd door het vochtige, zure milieu. Naarmate je deze soort ongestoord door laat groeien kunnen er in de loop van honderden jaren tijd heuse veenkussens ontstaan van afgestorven veenmosresten die een hoogte kunnen bereiken tot wel zes meter. Niet toevallig wordt dit soort veen dan ook in de volksmond vaak hoogveen genoemd. Dergelijke veenkoepels kwamen vroeger zowel in

40 Vos 2011, paleogeografische kaar 1500 v.Chr. 41 Koeveringe 2008, 29. 42 Koeveringe 2008, 28.

43 Hamming 2007, 82. 44 Hamming 2007, 82.

30

Made with FlippingBook Annual report