Oerbos Hooidelta

De belten van het Kampereiland Het Kampereiland –het eiland van de stad Kampen- is al sinds het najaar van 1940 geen eiland meer. 86 Er werd toen een dam in het Ganzendiep gelegd, zodat bezoekers en bewoners voortaan zo door konden rijden zonder op de veerpont te hoeven wachten. Van een band tussen het ‘eiland’ en de stad Kampen is nog altijd sprake. De boeren van het Kampereiland pachten hun bedrijf namelijk van de stad Kampen. Kampen is al sinds het jaar 1364 de eigenaar, toen de bisschop van Utrecht 550 hectare drooggevallen land aan de stad schonk. Kampen kreeg de eilanden plus het recht van aanwas van de bisschop, omdat de stad afzag van haar aandeel bij de verdeling van de polder Mastenbroek. 87 Het geschonken land bestond toen uit verschillende eilandjes langs de verschillende riviermondingen van de IJssel die in een document uit het jaar 1364 met naam en oppervlakte worden genoemd. 88 Veel van de rivierlopen zijn in de loop van de eeuwen afgedamd. Wat overbleef waren enkele smalle kronkelende sloten. Alleen het brede Ganzendiep, de Goot en het Noorderdiep -aan twee kanten afgedamd in 1838, maar als breed water nog steeds herkenbaar in het landschap- geven een referentiebeeld van de verschillende riviermondingen die tezamen de vroegere IJsseldelta vormden. Kaarten uit die tijd zijn niet overgeleverd, dus voor een reconstructie van het toenmalige landschap zijn we in eerste instantie aangewezen op de bodemkaart. Aan de bodem is namelijk nog te zien waar de vroegere rivierlopen in de IJsseldelta hebben gestroomd. Daartussen werden eilandjes gevormd. Het waren in beginsel oeverwallen die door verdere opwas uit konden breiden zodat uiteindelijk het gehele terrein tussen twee rivieren zo hoog opgeslibd raakte dat het land niet meer frequent overstroomde. Na het jaar 1364 heeft het Kampereiland flink door kunnen groeien. Dit gebeurde door opwas en aanwas. Sommige delen van het

Kampereiland zijn ontstaan door opwas, doordat het rivierwater tijdens overstromingen steeds een laagje kleiig of zandig materiaal achterliet. Het meeste nieuwe land van het Kampereiland is echter ontstaan door aanwas: aan de zeezijde groeide er land aan door afzetting van kleiige en zandige materialen. Pioniersvegetatie als biezen en bij verdere opslibbing riet zorgde er voor dat er sediment van het zeewater afgevangen werd waardoor het land laagje voor laagje op kon slibben. Door menselijk handelen in de vorm van het aanleggen van lage kadedijken in de moerassige gebieden werd het opslibbingsproces versneld zodat er bij het terugtrekkend tij meer zeewater achterbleef en de kleideeltjes uit het stilstaande water konden bezinken. Wanneer het land hoog genoeg was opgeslibd werd er op initiatief van de stad Kampen een belt opgeworpen. 89 De erven De eerste bewoners van het Kampereiland bouwden hun boerderijen dus op belten. Wanneer de eerste belt werd opgeworpen is niet bekend. Wel weten we dat er al vóór het jaar 1430 boerderijen op het Kampereiland werden verpacht, in totaal acht stuks. Deze oudste belten zijn ontstaan bovenop oeverwallen. Ze bevatten tenminste twee en vaak zelfs drie bewoningslagen. 90 Dat wijst er op dat de belten na aanleg nog een aantal keren verhoogd werden. Dit was nodig omdat de lage kadedijken rondom onvoldoende bescherming boden tegen overstromingen vanuit de IJssel of bij hoge vloed vanuit de Zuiderzee. 91 Tegen het einde van de 16de eeuw, in het jaar 1594 was het aantal erven gegroeid tot veertig. 92 In de daaropvolgende honderd jaar werden er nog eens 16 nieuwe boerderijen gesticht. Rond 1793 stond de teller al op 71; in het jaar 1880 waren het er precies honderd. 93 In de 20 ste eeuw bleef het aantal erven groeien tot 173 in de zestiger jaren. Daarna liep de bewoning op het eiland terug tot 120 erven.

86 Utrechts Volksblad 23-10-1940. 87 Hendriks 1953, 55. 88 Stadsboek Kampen (1316-1385), Gemeente Archief Kampen. 89 Verlinden 2015, 15.

90 Marrewijk 1984, 38-45. 91 Eilander 1990, 34. 92 Verlinden 2015, 15. 93 Hendriks 1953, 58.

51

Made with FlippingBook Annual report