Oerbos Hooidelta

Een eilandje vol hooi Het is zomer in het jaar 1828. Landbouwer Mannes Slenderbroek van de Hasselterdijk vaart met een afgeladen bok -een schip waarmee vroeger hooi, veen en mest werd vervoerd- vanaf een eilandje midden in het Zwartewater langs de oevers van de rivier. Voordat het hooi op het schip werd geladen heeft het een paar dagen op het veld gestaan in oppers: kleine bultjes hooi die met behulp van een hooivork werden opgemaakt uit het gemaaide en in regels liggende hooi. Van de vele kleine oppers werd één grote opper gemaakt die vervolgens met behulp van stokken op de bok werd gedragen zodat het vers gemaaide wintervoer voor de beesten vervolgens via het water en over land een weg zocht naar de hooiberg. Het eilandje waar Mannes in de zomer van 1828 zijn hooi vandaag haalde bestond hoofdzakelijk uit hooiland. 96 Alleen langs de westelijke oever groeide riet. Tegenwoordig is het gebied niet meer als eiland te herkennen. De voormalige zijtak van het Zwartewater is volledig verland. Vanaf de Zwolse Dijk is met een scherpe blik nog te zien waar het eilandje vroeger lag wanneer je let op een moerassig stuk land en een rij bomen die de voormalige zijtak van het Zwartewater nog markeren. Het eilandje bestond in totaal uit zes hooilandpercelen, allen met de naam ‘het Hasseler Blok’. 97 Eén van de percelen werd gebruikt door Mannes. De Hasseler Blokken maakten deel uit van een groter hooilandcomplex dat het Buitenland werd genoemd. Niet een vergezochte naam voor een onbedijkt stuk land langs het Zwartewater. Dergelijke hooilandcomplexen waren kenmerkend voor het landschap langs de oevers van het Zwartewater en brachten goed en veel hooi op. Gelegen in de uiterwaarden raakten ze van tijd tot tijd overstroomd met kleiig en dus vruchtbaar materiaal. Vergeleken met de binnenlanden lagen de buitendijkse hooilanden door opslibbing hoger en droger waardoor het gras er veel sneller wilde groeien. 98 Naast Het Buitenland tussen de Zwolse Dijk en het Zwartewater twee kilometer

ten zuidwesten van Hasselt hadden de boeren hun hooiland bijeen liggen in complexen met namen als het Genner Buitenland, het Holter Buitenland, het Veldiger Buitenland, de Oostelijke Buitenlanden (Zwartsluis) de Buitenlanden (Genemuiden) en de Groote Buitenlanden (Barsbeek). Andere namen voor de hooilandcomplexen langs het Zwartewater waren de Hombroeck en Klein en Groot

Cellemuiden. 99 Cellemuiden

Groot Cellemuiden ligt in de oksel van het Zwartewater. In de negentiende eeuw groeide er voornamelijk gras en riet, waarbij het grootste deel van het gras werd gewonnen als hooi. Alleen op de percelen rondom een terp die tot omstreeks 1850 bewoond is geweest werd vee geweid. 100 Op sommige stukken land was het bij wet verboden om koeien en paarden te laten grazen. Deedmen dit wel, dan kon het vee worden ‘geschut’. Het dijkrecht van Cellemuiden van het jaar 1308 zegt daarover het volgende: ‘ Ende soe moegen die zwaren schutten ende sullen schutten in dit lant ende dyck elck peert en runt op twee krumstert’ . 101 Het woord schutten betekent ‘in een besloten ruimte brengen, opsluiten, vangen.’ 102 Paarden en koeien die schade toebrachten aan andermans eigendom konden in Cellemuiden dus geschut worden. Wanneer dit gebeurde werd het vee net zolang vastgezet totdat de eigenaar in dit geval twee krumstert had betaald. Een krumstert was een kleine zilveren munt en is vernoemd naar een leeuw met een naar binnen krullende staart. 103 Wanneer je vee was gevangen moest je betalen voor vrijlating en stond je voor schut.

96 Hisgis, Fryske Akademy. 97 Hisgis, Fryske Akademy. 98 Molema 2018, 38. 99 Topografische Militaire Kaart 1850. 100 Hisgis, Fryske Akademy.

101 Beekman 1905-1907, 1453. 102 Geïntegreerde taalbank, Instituut voor de Nederlandse taal.www.gtb.int.nl. 103 Geïntegreerde taalbank, Instituut voor de Nederlandse taal.www.gtb.int.nl.

58

Made with FlippingBook Annual report