Oerbos Hooidelta

Inleiding: Van oerbos tot hooidelta Lang voordat het eerste hooi in de IJsseldelta werd gewonnen werden de condities voor de latere hooibouw geschapen door smeltend ijs dat een diep uitgesleten dal achter zich liet. Een dal dat nadien door afzettingen van de rivieren de IJssel en het Zwartewater, de zee en afgestorven plantenresten werd opgevuld. Om te kunnen begrijpen waarom het overgrote deel van het landschap tot in de 20 ste eeuw hier hoofdzakelijk in gebruik was als hooiland, is het belangrijk om te weten onder welke omstandigheden het landschap werd gevormd in de afgelopen tienduizenden jaren. ‘Van oerbos tot hooiland’ schetst het verhaal van het ontstaan van de IJsseldelta en hoe en wanneer de verschillende delen van het landschap door de tijd heen zijn ontgonnen en in gebruik zijn genomen door onze voorouders. Het hooi vormt de rode draad in dit verhaal. In de IJsseldelta kunnen we zes deelgebieden onderscheiden die elk hun eigen landschappelijke ontstaansgeschiedenis vertellen. Als enige zoetwaterdelta van Nederland was de IJsseldelta tot aan de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 lange tijd uniek. Door deze unieke omstandigheden raakten sommige delen van het landschap vooral met mineraalrijk zoet water als soms ook met zout water overspoeld. Op tal van plaatsen kwamen er daardoor bijzondere plantengemeenschappen voor. Op andere plekken was juist sprake van een mineraalarme bodem. Belangrijke factoren als de gesteldheid van de bodem, het plaatselijke reliëf en de ligging ten opzichte van de rivieren en de zee hebben ervoor gezorgd dat de IJsseldelta vanaf de Middeleeuwen bij uitstek een gebied was waar hooi kon worden gewonnen. We beginnen zo dadelijk met een rondtocht door de IJsseldelta en leren de verschillende deelgebieden nader kennen. Daarna wordt duidelijk onder welke natuurlijke omstandigheden de basis voor het huidige landschap werd gevormd. Toen de wind was uitgeraasd en het klimaat verder opwarmde verscheen de mens op het toneel. Eerst alleen op de hoge en droge zandkoppen, maar vanaf de Volle Middeleeuwen ook steeds vaker in de uitgestrekte veenwildernis die in de duizenden jaren daarvoor was ontstaan. Het boerenbedrijf stelde verschillende eisen aan het landschap, terwijl het landschap de mogelijkheden dicteerde. Dat resulteerde in een gemengd

boerenbedrijf met vooral veel ruimte voor grasland. Dichtbij de boerderij werd het grasland beweid door koeien. Vaak waren het landerijen die van nature goed gedraineerd waren, zodat er vee op kon lopen zonder dat de zode kapot werd getrapt. In afgelegen en uitgestrekte drassige terreinen werden de graslanden gebruikt om hooi te winnen: de hooilanden. Het gemaaide hooi werd vervolgens gedroogd zodat het in de winter aan de koeien in de stal kon worden gevoerd. Waar lagen deze hooilanden precies, en wat weten we van de kwaliteit en van de samenstelling van het hooi? En wat weten we van het hooien en van de hooiers?

6

Made with FlippingBook Annual report