Oerbos Hooidelta

Natuurlijke bemesting Een deel van het geheim van het uitstekende Kampereilander hooi – zelfs de paarden van de Koninklijke cavalerie kregen het voorgeschoteld - kan onthuld worden door even aandachtig stil te staan bij de manier waarop de Kampereilander dijken werden aangelegd. Dat er dijken nodig waren in de opslibbende zoetwaterdelta is evident vanwege het water dat zowel vanuit de IJssel in het zuiden, het Zwartewater vanuit het oosten als vanuit de Zuiderzee vanuit het noorden regelmatig over de verschillende eilanden spoelde. Dat zorgde zowel voor kansen als beperkingen. Wat de beperkingen betreft: het landbouwbedrijf had zich maar aan te passen aan de omstandigheden. Akkerbouw bedrijven in een gebied dat regelmatig onder water staat is niet handig. De Kampereilander pachtboeren waren voor hun broodwinning dus aangewezen op de opbrengsten van het wei- en hooiland, waarbij met name de hooiwinning een zeer belangrijke bron van inkomsten vormde. 153 Een andere noodzakelijkheid was het wonen op belten. Deze drie tot vier meter hoge opgeworpen hoogtes boden de nodige bescherming tegen het water. Ook de boerderijen op de belten werden aan de omstandigheden aangepast. De pachtboeren van het Kampereiland woonden in opvallend lage boerderijen zodat de wind er zo weinig mogelijk vat op had. 154 .

Fig. 80. Mineraalrijk Kampereilander hooi wordt gelost in Dalfsen. Het hooi dat de boeren in de omgeving van Dalfsen verbouwden was vanwege de zandgrond arm aan mineralen. Om het vee toch genoeg voedingsstoffen te kunnen bieden, vermengden ze hun eigen mineraalarme hooi met het rijke Kampereilandse hooi. Toen aan het einde van de negentiende eeuw de liksteen steeds meer in zwang raakte bij de boeren, nam de hooihandel met het Kampereiland af. Schilder: A .A. C. van ‘t Zand in 1872. Bron: Ab Goutbeek.

153 Dirkx, Hommel & Vervloet 1996, 47.

154 Van der Linde 2015, 42.

92

Made with FlippingBook Annual report