Oerbos Hooidelta

Hooi, hooien en hooiers Schrijven over hooi, hooien en hooiers in het licht van de historie betekent harken. Harken naar bronnen. En binnen die bronnen weer naar sprieten en sprietjes, want aan Clio laten zij zich in de regel slecht kennen. In landbouwstatistieken ontbreken zij meestal, terwijl het vee, het graan, het land, hun producten, hun opbrengsten en hun prijzen daarin wél de pagina’s vullen. Ook in meer algemene werken over de geschiedenis van de landbouw krijgt het hooi veelal niet de aandacht die het daar, gezien zijn duizenden jaren oude rol als voedsel in de sector, zou verdienen. Het was er ‘gewoon’, het werd geoogst, vervoerd en opgeslagen volgens eeuwenoud gebruik en het ging vrijwel altijd naar de eigen dieren. Pachten werden betaald in graan, in dierlijke producten of in levende dieren. Voor de handel en het daarmee gepaard gaande vervoer had hooi te veel volume. Die handel ontstond pas, toen veranderende agrarische omstandigheden en technische mogelijkheden daartoe aanleiding gaven. Toen ook, werden hier te lande gegevens omtrent hooi vastgelegd, zij het nog in zeer beperkte mate, in een al evenzeer beperkt gebied. Zoals bijvoorbeeld is te zien in het meer recente Boeren in Nederland, een standaardwerk over de geschiedenis van de Nederlandse landbouw van 1500-2000. Het gaat daarin enkele keren over de handel in hooi, vooral vanuit Friesland. Ook de Hannekemaaiers, Duitse gastarbeiders die naar de kusten van de Noordzee trokken om er te maaien en te hooien, komen in dit boek voorbij, evenals een eerste vorm van mechanisatie van het maaien en hooien. In de vuistdikke, uit 1975 daterende, Geschiedenis van Overijssel, onder redactie van de Wageningse landbouwhistoricus B.H. Slicher van Bath, schittert het hooi echter door afwezigheid. Niet voor het eerst en niet voor het laatst. Bij de voorganger van dit werk, Overijssel, uit 1931, was het al niet anders. Inmenige dorps- of streekgeschiedenis figureert een hooiberg, of een hooiland met hooiers, slechts als idyllische illustratie, zonder dat er, in het gunstigste geval, verder veel over wordt gezegd. Wanneer het gaat om techniek en innovatie is er indirect wel aandacht voor het hooi, zoals in Honderd jaar landbouwmechanisatie in Nederland van J.M.G. van der Poel, waar onder andere hooiharken, -laders, -persen en –schudders de revue passeren.

Een uitgebreid onderzoek naar hooi, hooien en hooiers in de agrarische geschiedenis zou vermoedelijk een nauwelijks ander, en misschien nog wel teleurstellender, beeld opleveren. Daarbij is de provincie Overijssel echter wel bevoorrecht met een boek als dat van Goutbeek en Jans onder de titel Hooibergen in Oost-Nederland. Ook het Kampereiland, befaamd om de kwaliteit van zijn hooi, kent enkele publicaties en zelfs een film waarin het gaat over dit oeroude voedsel in de landbouw. Soms laten de archieven er iets meer over zien, zoals in de verslagen van de Commissie van Landbouw tussen 1800 en 1850, die van Gedeputeerden aan de Staten van Overijssel, met name voor de periode 1830-1870, of die van de gemeenten vanaf 1851. De Landbode, het weekblad van de voormalige Overijsselsche Landbouwmaatschappij, biedt zo nu en dan een blik op ontwikkelingen in de twintigste eeuw. Met dergelijke en andere bronnen is een beeld te schetsen van een vorm van voedsel die, dat kan ondanks de schaarse bronnen zonder aarzelen worden gezegd, van groot belang is geweest voor de landbouw in het algemeen voor het gebied van de IJsseldelta in het bijzonder. In deze bijdrage worden tot dat beeld aanzetten gepresenteerd, die tegelijkertijd zijn bedoeld als aanzetten tot verder en nieuw onderzoek. In de IJsseldelta ‘Hooi, hooien en hooiers’ gaat over facetten uit de geschiedenis van een specifieke vorm van voedsel, over de manier waarop het werd gewonnen en over degenen die daarbij betrokken waren. Het gaat ook over een specifiek gebied: de IJsseldelta, waarvan de wordingsgeschiedenis hiervoor werd beschreven. Het is een geschiedenis in woord en beeld, met ook woorden die in de vorm van, gefotografeerde en gefilmde, interviews met betrokkenen werden opgenomen en uitgewerkt. Daarbij worden terloops - te hooi en te gras - ook enkele andere facetten belicht; sprieten en sprietjes die staan voor de literatuur, de kunst, de taal of wat de oogst verder nog brengen mocht. Zo ontstond een breed panorama van hooi, hooien en hooiers in de IJsseldelta, dat hopelijk inspiratie biedt en verder zal worden ingevuld! Het vanggat is er .

98

Made with FlippingBook Annual report