Van oerbos tot hooiland

Werken met hooi en gras ‘Hollandgänger’, ‘Hannekemaaiers’, ‘Pikmaaiers’, ‘Poepen’ Hooi leverde de inwoners van de IJsseldelta, in eigen gebruik of via de handel, een onmisbare bron van inkomsten op. Eeuwenlang. Maar ook van, letterlijk, voorbijgaande aard. Zij kwámen van elders, uit het oosten, de Hannekemaaiers. En zij wérkten elders, in het westen. Zij waren zij niet alleen hooiers, maar ook maaiers. Van de zeventiende tot ver in de negentiende eeuw trokken jaarlijks tienduizenden arbeiders, met name vanuit Westfalen, via Hasselt en Zwolle naar Friesland en Holland: ‘naar de kusten van de Noordzee.’ War in der Heimat bittere Not, in Holland gibt’s Verdiensten und Brot,’ was hun motto. (Van ‘afstotingsgebieden’, op de zandgronden, en ‘aantrekkingsgebieden’, op de veen- en kleigronden, spraken zijzelf, zoals wel latere historici en geografen, nog niet.) Ze trokken ook naar Groningen en Drenthe, maar dan meestal te land; over de wegen aan de buitenkant van het veen en het water. Degenen die naar Friesland wilden, konden via de rechteroever van het Zwarte Water gaan, om verder te reizen langs ‘Swartesluys’ en dan over de zeedijk via Vollenhove, Blokzijl en Kuinre. Over de Stadsweg in het Staphorsterveld konden ze eveneens naar het noorden. Ongetwijfeld gingen sommigen van hen ook aan de slag in de omgeving van Hasselt, Genemuiden en Kampen, maar berichten daarover zijn niet of nauwelijks te vinden. Wel is over hun werk in het veen, in de Kop van Overijssel bijvoorbeeld, en in de negentiende eeuw langs de Dedemsvaart. Zwaar beladen met gereedschap, extra kleren en proviand waren ze in de regel via Venebrugge, niet ver van Hardenberg, met vele duizenden per jaar de grens overgekomen. Vooral spek en gerookt varkensvlees, naast brood, meel en tabak of een stuk linnen om te verkopen, brachten zij mee. Soms huurden zij samen een wagen om hun zware bagage te vervoeren. In Hardenberg probeerde iedereen zijn plunjezak mee te geven aan voerlieden of Vechtschippers om de route langs de rivier sneller te kunnen afleggen. Zelf volgden ze daarna de Hessenweg ten noorden langs Ommen en Dalfsen. Onderweg konden ze te maken krijgen met Zwollenaren die hen naar hun stad wilden lokken of

dwingen, om vandaar de tocht over de Zuiderzee te beginnen. Op de plaats waar Vecht en Zwarte Water samenvloeien lag een door Zwolle aangelegd noodhaventje, het ‘Varkensgat’. Om die hindernis, en dus

107

Made with FlippingBook - Online catalogs