Van oerbos tot hooiland

( Anthoxanthum odoratum ), Rood zwenkgras ( Festuca rubra ) en Gestreepte witbol ( Holcus lanatus ). 124 Afbeelding: Pijpenstrootje Dat vroeger een veel groter deel van het Kamperveen uit bouwland bestond dan tegenwoordig blijkt ook uit oude bronnen waarin vaak wordt verwezen naar ‘ ackeren land’ . 125 Een acker is een oude lengtemaat die werd toegepast in gebieden met opstrekkende hoeven. De breedte van één erf of hoeve werd dan in ackers uitgedrukt. In het Kamperveen was een breedte van 16 ackers de norm. 126 Eén acker had een breedte van ongeveer zeven meter. 127 Vrijwel zeker is dat een basale ontginningseenheid geweest in de 12 e eeuw. Het was de breedte van een akkerrug inclusief de beide greppels aan weerzijden van de opgeploegde bouwvoor. Ook nadat het bouwland verdween is men in de breedtemaat blijven gebruiken. In dezelfde bronnen die melding maken van ‘ackeren land’ in het Kamperveen wordt ook al gesproken over hooiland. Zo lezen we in een stuk uit het jaar 1488 over een stuk land met de naam ‘Veenemaden’, oftewel hooilanden in het veen. ’Ens wenss ganssen men vindet in den Veenemaden, sullen vredeloes wesen, soe dat men sie sall vrij schieten, vangen ende slaen, gelijck oft dat wilde gantssen weere n’. Tamme ganzen die door de Kamperveense boeren werden gehouden waren dus niet veilig in de Veenemaden vanwege hun schadelijke vraat van het gras. De Veenemaden lagen oostelijk van het buurschap Oene en werden daarom ook wel de Oostermaden genoemd. 128 De benamingen van de grote hooilandcomplexen langs de Hogeweg - het Buitenland en het Binnenland - zijn in gebruik genomen na de aanleg van de eerste waterkerende dijken in het gebied. Zoals eerder al aan de orde is gekomen werd het agrarische cultuurlandschap van Kamperveen vrij vlot na de ontginning bedreigd door het water, dat bovendien vanaf twee kanten kwam. Winterse overstromingen vanuit de IJssel werden niet als zeer bezwaarlijk ervaren, aangezien het zoet 125 Zie daarvoor bijvoorbeeld het Waterschapsboek van Kamperveen. 126 Van der Schrier 2008 85. 127 Meertens Instituut, databank oude maten en gewichten. 128 G.A.J. van Engelen van der Veen 1924, 30.

overstromingen is het veen door de eeuwen heen volledig geërodeerd geraakt. Het voordeel van deze grond is dat het behalve vruchtbare ook tamelijk droge gronden zijn (grondwatertrap V) die relatief gemakkelijk te ontwateren zijn door de iets hogere ligging. Van bouwland tot hooiland De uitgestrekte hooilandcomplexen van het Kamperveen werden eertijds vermoedelijk voor een groot deel als bouwland gebruikt. Dat zien we nog terug in de naam van het hooilandcomplex ‘De Hollandse Akkers’. Het gebied werd rond 1170 ontgonnen door vluchtelingen die vanwege watersnood hun boerderijen in West-Friesland moesten verlaten. 121 Ze troffen er een laag broekig - dat wil zeggen, moerassig en bebost - landschap aan. 122 Enkele generaties later waren de inmiddels in Overijssel gewortelde boeren weer tot vluchten gedwongen door het water, nadat de ingeklonken akkers vaker dan gewenst ten prooi vielen aan het overstromingswater. Het bouwland werd opgegeven en in de eeuwen daarna mogelijk eerst als weiland en daarna als hooiland gebruikt. Tijdens de kadastrale opmeting die in het jaar 1828 plaatsvond werden er in De Hollandse Akkers nog drie perceeltjes gebruikt als bouwland. Ze lagen zeer toepasselijk langs de akkerweg. De overige percelen kleurden groen en in het voorjaar wellicht blauw van het gras. De inspecteur van het kadaster had er geen hoge pet van op en bracht de hooilanden onder in de laagste belastingklasse. Hooilanden op een venige ondergrond die onder klasse 5 werden ondergebracht herbergden vaak soorten die kenmerkend zijn voor blauwgraslanden. 123 Daarbij kun je denken aan soorten als Spaanse ruiter ( Cirsium dissectum ), Blonde zegge ( Carex hostiana ), Vlozegge ( Carex pulicaris ), Blauwe zegge ( Carex panicea ), Melkviooltje ( Viola persicifolia ), Kleine valeriaan ( Valeriana dioica ), Blauwe knoop ( Succisa pratensis ), Knotszegge ( Carex buxbaumii ). De grassen bestaan vooral uit Pijpenstrootje ( Latijnse naam ), Reukgras

121 Nanninga Uitterdijk, JEROEN1883. 122 G.A.J. van Engelen van der Veen 1924, 21. 123 Bremer 2014 (De Hooislagen). 124 www.synbiosys.alterra.nl.

74

Made with FlippingBook - Online catalogs